Tuintip - BLOEMBOLLEN STAPPENPLAN…

• Bedenk eerst hoe je de bloembollen wilt toepassen. Als een lint in het gazon, in de border gecombineerd met voorjaarsbloeiende vaste planten, onder heesters, gemengd of juist in grote groepen van één soort of ga je voor verwildering?
• Bloembollen houden van een zonnige plek in de tuin. Schaduw kan ook, ze bloeien dan alleen wat later.
• Bijna elke grondsoort is geschikt, behalve extreem natte grond. Hierin verstikken en verrotten de bloembollen.
• Plant de bloembollen van september tot december. Hoe vroeger een bol bloeit, hoe eerder je hem plant. Vroeg in de herfst planten heeft het voordeel dat de grond nog warm is en de bol een mooi wortelgestel kan vormen.
•  Strooi de bollen uit en plant ze waar deze terechtkomen. Hierdoor krijg je de meest speelse beplanting.
• Maak de aarde goed los en vermeng deze met DCM universele potgrond, zet de bollen zachtjes in de grond met de punt naar boven en vul het gat weer op met deze grond.
• Grote bloembollen (groter dan 5 cm) plant je ongeveer 15 cm diep. Kleine bloembollen (2,5 – 5 cm) ongeveer 7-10 cm diep.
• Voor kleinere bolletjes kun je een gleuf maken waar je ze inlegt.
• Sneeuwklokjes zijn kleine bolletjes die wél iets dieper (ca. 10 cm) worden geplant omdat ze snel uitdrogen en beschadigd raken.
• Geef de bollen als de grond droog is, na het planten meteen water.
• Bollen kunnen ook prima in een pot. Boor voor een goede drainage een gat in de bodem, bedek deze met een laag hydrokorrels en vul de pot op met universele potgrond. Bescherm bij aanhoudende vorst de potten met vliesdoek om te voorkomen dat de bollen bevriezen.

• Denk ook eens aan lasagnebeplanting in pot. Hiervoor gebruik je verschillende bloembollen, die je in laagjes plant. Door de verschillende bloeitijden, kun je extra lang van de bollen genieten.
• Wil je vlinders en bijen een plezier doen? Kies dan Allium, anemoon, blauw druifje, hyacint, krokus, sneeuwklokje of tulp. Deze voorjaarsbloeiers bevatten veel nectar.
• Kies goede buren voor de bollen, liefst vaste planten die met hun royale blad het afstervende loof bedekken, denk aan Alchemilla, Brunnera, Geranium, Hosta, Hemerocallis of Ligularia.
• Knip of breek na de bloei de kopjes/zaaddoosjes van de uitgebloeide bollen.
•  Laat het loof rustig afsterven, zodat de bollen na de bloei weer voeding uit het bladgroen kunnen opnemen. Dit is nodig om ook het volgende jaar weer goed te kunnen groeien en bloeien.
• Allium vormt hierop een uitzondering, dit loof mag wél verwijderd worden. Gelukkig maar, want zo aantrekkelijk als de bloem is, zo lelijk is vaak het blad.
• De gecultiveerde soorten, zoals de meeste tulpen en hyacinten, kunnen na het afsterven van het loof het beste uit de tuin worden gehaald. Hang ze te drogen en plant ze begin oktober weer terug. Liefst op een andere plek ter voorkoming van gebreksverschijnselen.
• De niet-gecultiveerde bolgewassen, zoals de meeste krokussen, narcissen en sneeuwklokjes kunnen verwilderen en dus in de grond blijven zitten.

Geniet na een gure herfst en kille winter in het frisse voorjaar van de warme kleuren van bloembollen. In de tuin én op de vaas!